Phnom Penh, hoofdstad van Cambodja

Phnom Penh is de hoofdstad van Cambodja en tevens met officieel 1.200.000 inwoners ook gelijk de grootste stad van Cambodja. De stad heeft veel te bieden op het gebied van cultuur en geschiedenis. De stad is door de aanwezigheid van de Fransen ontwikkeld tot een volwassen stad met een redelijk goed infrastructuur, mooie koloniale panden en goede scholen (hoewel het scholensysteem tijdens de Rode Khmer periode weer geheel vernield is).

In het zuid-oosten van de stad komen de Mekongrivier en de Tonle Saprivier samen. Vlak voor het punt van samenkomst is de Mekong al in 2 delen opgesplits zodat een drietal kleine eilanden is ontstaan. De grootste ervan is Koh (eiland) Dach. Later splitst de samengekomen rivier (nu Mekong genaamd) zich weer op in 2 delen. Phnom Penh is vrijwel geheel omringt door rivieren en meertjes en heeft vaak met wateroverlast te maken in het regenseizoen.

Aangezien er veel armoede heerst in Cambodja, zoeken mensen hun heil in Phnom Penh. Vanaf het platteland reizen ze naar Phnom Penh af om werk te zoeken. Soms lukt dit echter zijn de lonen zo laag ze er nauwelijks van rond kunnen komen. Vooral in het regenseizoen.

Het hart van Phnom Penh bevindt zich in het gebied rond de centrale markt (Psar Thmei). Hier is veel bedrijvigheid te vinden. Vlakbij dit opvallende gebouw kan je tal van grotere winkels vinden. Sorya warenhuis is het grootste winkelgebied van Cambodja. Het warenhuis heeft 6 verdiepingen die per lift, per trap of roltrap te bereiken zijn. In het gebouw tref je een supermarkt, electronicawinkel, eetgelegenheden, Pizzaworld, BB-world (soort Mac Donalds), een grote speelhal, veel kledingwinkels en diverse andere winkels aan. Op het dak is een rollerskatebaan te vindenen. Vanaf het open dak heb je een zeer mooi uitzicht en overzicht over de stad. Je kan het nationaal museum en het koninklijkpaleis zien liggen evenals de Meking en Tonle Saprivier.

Geschiedenis van Phnom Penh

Phnom Penh is volgens een mythe ontstaan in het jaar 1372 toen een welgestelde weduwe, mevrouw Daun Penh, na een overstroming een boom aantrof in het slib op de plaats waar de Mekongrivier en de Tonle Saprivier bij elkaar komen. Mevrouw Penh trof in de boom een viertal Boeddhabeelden aan die uit een pagoda in Laos afkomstig waren. Mevrouw Penh nam de beelden mee naar de heuvel (Phnom) waarop ze woonde. Later verhoogde ze de heuvel en plaatste er een pagoda (wat) op. Zo kwam de heuvel aan haar naam: Wat Phnom Daun Penh (tempel op de heuvel van mevrouw Penh).

Phnom Penh als hoofdstad

Het was in het jaar 1431 dat koning Ponhea Yat vluchtte vanuit Siem Reap en bij de Wat Phnom van mevrouw Penh de nieuwe hoofdstad van het Khmer-rijk stichtte: Chattumuk. Het duurde niet lang voor de stad weer verlaten werd. In 1866 werd de stad opnieuw de hoofdstad van het land onder Koning Norodom. Hij liet het koninklijk paleis en de zilveren pagoda bouwen. Hij ging een samenwerkingsverband met de latere kolonisator Frankrijk aan. Het waren voornamelijk de Fransen die de stad opbouwden. Zo legen ze een groot kanalenstelsel aan in en om de stad en diverse wegen en de haven.
Door zijn mooie tempels en paleizen kreeg Phnom Penh de naam "Parel van Azie".

Phnom Penh in de Vietnamoorlog

Tijdens de Amerikaanse oorlog (zoals Vietnamese de oorlog in Vietnam noemden) heeft het oosten van Cambodja zwaar geleden. Vele bommen werden door de Amerikanen afgeworpen om te proberen "the Ho Chi Minh trail" of Ho Chi Minh route te bombarderen zodat de communisten geen bevoorradingen meer van het Noorden van Vietnam naar het zuiden konden aanvoeren. Aangezien deze route door het oosten van Cambodja liep, kwamen veel mensen naar Phnom Penh om niet ten prooi te vallen aan de grote hoeveelheden bombardementen. Bombardementen die tegen diverse verdragen ingingen en de souvereiniteit van Cambodja schonden.

Door deze trek van het platteland naar de stad groeide het inwoneraantal van Phnom Penh snel uit naar zo`n 2.000.000.

Phnom Penh en de Rode Khmer

Aan het einde van de Vietnamoorlog greep de Rode Khmer de macht in Cambodja. Op 17 april (Cambodjaans nieuwjaar) trokken grote groepen Rode Khmer soldaten Phnom Penh binnen. Ze werden gesteund door China. Alle inwoners van Phnom Penh, evenals alle andere steden in Cambodja, werden gedwongen hun huizen te verlaten en moesten op het platteland gaan werken. Families werden uit elkaar gehaald en moesten op andere locaties op het platte land gestationeerd worden. Iedereen werd naar het platteland gestuurd om te gaan werden voor de landbouwstaat. Cambodja werd terug in de tijd gestuurd en werd een marxistische landbouwstaat. Cambodja wilden veel landbouwprodukten exporteren om zo veel wapens te kunnen kopen om uiteindelijk het Khmergrondgebied, dat uit tot Cambodja behoorde, weer terug te veroveren op de Thai en Vietnamesen.

Elke potentiele vijand werd op gruwelijke wijze verhoord en vermoord. Het Tuol Sleng museum (voormalige Chao Ponhea Yat High School vernoemd naar de koning die Phnom Penh tot hoofdstad maakte) en the Killing Fields (Choeung Ek) in Phnom Penh zijn hier nog getuigen van. De voormalige school Tuol Sleng, bijgenaamd S21 (security 21), werd omgebouwd tot een martelgevangenis waar intelectuelen, leraren, dokters of bril-dragenden werden verhoord. Indien ze niet bezweken tijdens de gruwelijke voorhoren werden ze naar de killing fields net buiten Phnom Penh getransporteerd. Daar werden ze onthoofd met scherpe kartels van palmbladeren, met geweerkolven doodgeslagen of op andere wijze omgebracht.

Het duurde 3 jaar, 8 maanden en 20 dagen voordat Phnom Penh een spookstad geworden was. Van een inwoneraantal van 2 miljoen naar geen enkele inwoner.

Na de Rode Khmer

Nadat de Vietnamesen Cambodja waren binnengevallen begon een periode van oorlog. Redelijk snel hadden de Vietnamesen Phnom Penh ingenomen en de Rode Khmer tot aan de de dichte jungles met Thailand verdrongen. Phnom Penh werd weer een stad met inwoners. Rond het jaar 2000 woonden er weer zo`n 900.000 mensen in Phnom Penh.